Ikzelf een sprookje van licht en donker
Er was eens lang geleden - in de tijd dat het 'nieuwe-tijdsdenken' nog niet bestond - een vrouw. Die vrouw woonde met haar man en haar twee kinderen in een vriendelijk, klein dorpje. De vrouw voelde zich prettig in dat dorpje. Als ze boodschappen ging doen kwam ze altijd bekenden tegen en onderweg maakte ze met iedereen een praatje. Als ze thuis was stond haar achterdeur open en op zondag ging ze naar de kerk. Ja, het leven in dat dorpje was veilig, overzichtelijk en kalm. Nu 'zag' de vrouw wel eens dingen die anderen mensen niet leken te zien. Ook kon het wel eens zijn, dat ze 'kon raden' wat andere mensen dachten en droomde ze soms 'vreemde dromen'. Nu was de vrouw wel een beetje nieuwsgierig hoe dat kon, want behalve haar eigen moeder kende ze verder niemand die daar wel eens last van had. Daarom haalde ze boeken in huis over dromen en bijzondere ervaringen. Ze las van ervaringen waar ze nog nooit eerder van had gehoord en over oosterse religies, reïncarnatie, antroposofie en noem maar op. Dat voelde wel een beetje raar, want sommige verhalen leken niet te kloppen met de verhalen die de vrouw iedere zondag in de kerk hoorde. De vrouw wilde zich dichtbij God blijven voelen, maar toch las ze door en door.....
Op een dag vroeg de vrouw zich af of ze tot haar dood moest blijven lezen. Eigenlijk zou ze wel eens met andere mensen over die boeken willen praten. Maar ja, dan moest ze de deur uit en op pad gaan. En wie weet in wat voor 'rare toestanden' ze terecht zou komen! Omdat de vrouw niet erg heldhaftig was bleef ze zitten waar ze zat en ze las en ze las.
Nu zag ook het kleine dochtertje van de vrouw wel eens dingen die voor andere mensen onzichtbaar leken te zijn en droomde ook zij wel eens 'vreemde dromen'. Op een nacht stond het meisje naast het bed van de vrouw heel hard te huilen. Op de vraag wat er aan de hand was, vertelde zij snikkend dat zij in haar droom haar moeder dood zag liggen, heel wit, heel stil... "Dat is een akelige droom", dacht de vrouw, "die moet snel de wereld uit". En de vrouw troostte haar dochtertje met de boodschap dat de droom helemaal niet waar was, want ze leefde toch....? Maar die akelige droom 'ging de wereld niet uit'. Iedere nacht droomde het kleine meisje van haar dode moeder en iedere nacht stond zij te huilen aan de rand van het bed. Wekenlang, nacht in, nacht uit ... Alhoewel de vrouw iedere nacht haar dochtertje kuste en geruststelde, ging ze zichzelf steeds ongeruster voelen. Ze dacht "wie weet ga ik wel dood, tenslotte kunnen dromen uitkomen ...". En de vrouw die niet erg heldhaftig was werd een beetje bang.
Op een nacht werd de vrouw wakker. Iedereen in het huis sliep. Opeens zag de vrouw naast haar bed een donkere man zitten. Alhoewel de omgeving van de man niet helemaal duidelijk was, wist de vrouw dat hij in een lange rij op voedsel zat te wachten. De vrouw keek eens goed. Die man leek wel een beetje op haarzelf. Zo'n lang smal hoofd... En omdat de vrouw allemaal boeken over reïncarnatie had gelezen dacht ze "misschien was ik dat wel in een vorig leven of zo". Direct daarop verdween de man en zag de vrouw naast haar bed een prachtige vrouw met heel lang haar. Zij zag deze vrouw 'en profiel' en tot borsthoogte. Deze mooie vrouw keek naar boven en alhoewel de omgeving van deze vrouw niet helemaal duidelijk was, wist zij dat deze vrouw wijze lessen 'van boven' ontving. Kort daarop verdween ook dit beeld. De vrouw in het bed probeerde de beelden te begrijpen. Ze besloot dat de man niets met een vorig leven te maken had en dat de twee beelden bij elkaar hoorden. En ze concludeerde, dat wanneer zijzelf net als de zittende man geduldig bleef wachten de 'wijze lessen' vanzelf wel op haar pad zouden komen. De vrouw voelde zich helemaal gerustgesteld, ze draaide zich om en sliep weer in... Maar de volgende morgen toen de vrouw haar tanden stond te poetsen en in de spiegel - in haar eigen ogen - keek: Pats, daar gebeurde iets... Wat precies? Dat wist de vrouw niet. Maar ze dacht onmiddellijk "ik heb het helemaal verkeerd begrepen, die man zit er met 'sintjuttemis' nog, hij moet opstaan dan krijgt hij voedsel." Dat was het moment waarop de vrouw die niet erg heldhaftig was, opstond, het huis verliet en op pad ging.
Ze kwam in een onbekende wereld terecht waar mensen met paranormale ervaringen en gaven woonden. Al snel kwam ze bij een oudere vrouw terecht die de verstilde kant in de vrouw herkende en haar lessen vertelde waar ze veel aan had. Na een poosje trok de vrouw verder die onbekende wereld in. Overal ging ze op af. Sommige mensen waren zachtmoedig en lief, en gaven haar eten en drinken mee voor onderweg. Zij leerde te werken met aura's en chakra's en nog veel meer. De vrouw werd gevoeliger en gevoeliger. Zo gevoelig dat het voor haar soms moeilijk was in ruimten te zijn waar veel mensen bijeen waren. Dan werd ze ziek van alles wat zij zag en voelde (aan trilling en energie). Sommige mensen die ze tegenkwam riepen de hele tijd "ik zie, ik zie wat jij niet ziet en daarom zal ik je vertellen hoe het zit..." Die mensen voelden zo koud, zo kil. En daar werd de vrouw dan ook weer ziek van. En de vrouw die niet erg heldhaftig was werd een beetje bang en dacht "als ik nou iedere keer niet lekker ben, schiet ik helemaal niet op." Bovendien begreep de vrouw inmiddels ook wel dat wanneer je je met paranormale zaken bezighoudt en werkt je erg verantwoordelijk bent hoe je daarmee omgaat. "Best wel eng" dacht de vrouw ...
Op dat moment keek de vrouw vertwijfeld naar het Licht van de Zon en als antwoord voelde ze een straal in haar lijf. 'Jeetje' wat een kracht gaf die straal. De vrouw werd er helemaal vrolijk van en in haar overmoed besloot ze een wens te doen. En ze wenste zuiver en warm te worden als de stralen van de Zon en dat innerlijke angst- en egogevoelens zouden verdwijnen voordat ze zelf ook maar 'iets op paranormaal gebied' zou doen. Vol goede moed liep ze verder, maar al heel snel ging de Zon onder. De Maan kwam op en ze viel in een diepe slaap. Een wereld van dromen overspoelde haar. Eens droomde ze van een mooi wit huis met grote heldere ramen, buiten stond een vrouw de ramen te zemen. Maar de ramen werden hierdoor vuil! Ook droomde ze van een ander huis met helemaal bovenin een gezellig balkon met planten en bloemen. Op dat balkon stond een klein meisje met uitgestrekte armen om opgetild te worden, opgetild te worden naar de Zon. Maar toen de vrouw in de kelder van het huis kwam, zag ze heel donkere figuren. Die figuren hadden geen duidelijke gezichten en waren in zwarte lappen gehuld. De vrouw had niets op met al dat donker en dat zwart. Het liefst zou ze hard wegrennen. Maar de vrouw vroeg aan de figuren - die op heel oude kerels leken - of ze niet wisten van de Zon boven het huis. Het leek of de figuren doof waren. De vrouw deed erg haar best de figuren te overtuigen en ze schreeuwde het uit. Het leek wel of die figuren niet alleen doof waren, maar het ook aan hun hart hadden. De vrouw werd heel verdrietig, want in een kelder zonder Zon wilde de vrouw niet leven....
Na een hele lange tijd werd de vrouw wakker door de zachte stralen van de opkomende Zon. Het liefste wilde ze lekker blijven liggen. Maar ze begreep dat ze op moest staan om met alles wat ze had ervaren, had geleerd en had gedroomd terug naar haar huis te gaan. Daar legde wat ze had meegemaakt op een rij en ging sorteren. De lichte en liefdevolle ervaringen stalde ze uit op tafel. Maar op het moment dat ze de donkere ervaringen weg wilde gooien, leek het of iets haar tegenhield. De vrouw vroeg zich af wie of wat haar tegenhield en waarom? Ze wist het niet, of toch wel? Met enige tegenzin legde de vrouw de donkere ervaringen terug bij de lichte op tafel, wel een beetje aan de rand. En later? Later verdiepte de vrouw zich in christelijke gnosis, studeerde theologie, deed religieuze meditatieve dans en nog veel meer. En nog later? Nog later kon ze soms met haar ervaringen anderen helpen en warempel dan zaten ze samen aan die tafel. En nog veel later? Dat weten we niet want het sprookje is nog niet afgelopen.
Na een contact met een Verhalenverteller (ja, die bestaan echt) en na het volgen van de workshop 'Veranderen doe jezelf, beeldend werken met sprookjes en verhalen' (vanuit de stichting Kübler-Ross) ben ik helemaal 'in the mood' voor verhalen en sprookjes. Het is bekend dat verhalen in ons leven een grote rol spelen. Aan de verhalen die ons begeleiden ontlenen we voor een deel onze identiteit; ze vertellen iets over onszelf, over de figuren die we graag zouden willen zijn, over onze verlangens en attitudes. En in de verschillende personages en belevenissen die in verhalen of sprookjes naar voren komen, kunnen we iets van onze eigen problemen herkennen. Hetzelfde geldt voor sprookjes. Steeds vertellen ze van de avontuurlijke zoektocht van de sprookjesheld. In het Jungiaans gedachtengoed zijn sprookjes te lezen als een individuatieproces. Individuatie betekent: een enkeling worden, een eigen Zelf worden. In het individuatieproces gaat het om het ontdekken van de individuele eigen aard, die te ontplooien en er het eigen levenspatroon uit te kristalliseren; het is een proces van het 'zo volledig mogelijk verwerkelijken wat in je zit'. Jung maakt hierbij een onderscheid tussen een individuatie van de eerste levenshelft, die de ik-ontplooiing en de weg naar buiten dient en die van de tweede levenshelft, die leidt tot een inwijding in de innerlijke werkelijkheid en tot een verdiept zelfinzicht. Voor het proces van individuatie is het bewust in jezelf opnemen van tot dusver nog onbekende of onbewuste zielsinhouden noodzakelijk. Problemen treden vooral aan het licht wanneer de bewuste persoonlijkheid niet in harmonie is met het leven van het onbewuste(1). En voor het proces van individuatie is het noodzakelijk de eigen Schaduw(2) te assimileren. Tenslotte is de Schaduw (onze donkere kanten) ook onszelf en moeten we deze leren kennen en accepteren om volledig mens te worden. Dat is wel vlot opgeschreven, maar valt niet mee. Zeker niet, wanneer je je uiterste best doet te leven naar de maatstaven (ideaalbeelden) die je vanuit een christelijke opvoeding zijn aangereikt d.w.z. goed, vriendelijk, vrijgevig en oprecht. Prachtig allemaal, helemaal mee eens! Maar... hoe zit het met al die gedachten en gevoelens die hier tegenin gaan? Ontkennen en onderdrukken? Daarmee begint de projectie, want wat we bij onszelf niet willen zien 'herkennen' we noodgedwongen bij de ander en gaat de eigen Schaduw steeds verder 'ondergronds'. Naar de duivel verwensen? Ja, eigenlijk wilde ik het liefst de lichte kant ondergaan en de donkere naar de hel verbannen. Maar wie zich op het spirituele pad begeeft komt onvermijdelijk oog in oog te staan met zijn duistere kant. Waarheid zoeken betekent kennelijk de duisternis tegenkomen, pijn lijden. En misschien is het zo dat waar wij oprecht liefhebben (licht ervaren en brengen) als vanzelfsprekend - een soort kosmische wet of zo - duidelijk wordt waar onze liefde tekort schiet (duisternis en lijden).
Deze zomer werd tijdens een psychosynthese-week aan de cursisten gevraagd een huis te visualiseren en daar drie deelpersoonlijkheden(3) te bezoeken. Ik was er helemaal klaar voor en van te voren besloot ik naar 'de donkere figuren' uit mijn droom van lang geleden te gaan. En ja hoor, tijdens de visualisatie zag ik 'm links op de begane grond (links, niet in de kelder en de figuren leken samengesmolten tot één). Nù wil ik naar 'm luìsteren en vraag wat-ie van mìj wil.
"Heiliging" antwoordt het figuur en strekt z'n armen uit. Opeens is daar een kruis en de figuur wordt het kruis. En het kruis brandt. Woorden als "heksenverbranding", "Jezus" en "lijden" flitsen door mij heen. Het woord "lijden" blijft hangen. Onmiddellijk daarna zie ik hoog in de koepel van een kathedraalachtig dak een heilige in witte kledij met de armen hoog ten hemel geheven. "Nou, nou", denk ik, "die armen zijn wel erg hoog geheven, kan dat niet een beetje lager?". En de armen van de heilige zakken tot horizontaal. De heilige loopt naar het brandend kruis en stapt erin. Hij past (vanwege zijn houding) precies. Beide deelpersoonlijkheden smelten samen in het kruis dat brandt. Dan komt uit het vuur een oude wijze vrouw. De zin "ik heb het over het hoofd gezien" schiet door mij heen. Omdat ik het indertijd niet begreep? In ieder geval was het voor mij een 'eye-opener' te zien hoe 'oude figuren' in beeldtaal bijelkaar komen en te zien wat er dan gebeurt...
Twee dagen nadien kregen we de opdracht een innerlijk beeld te maken van een zowel een hoogtepunt als een diepte punt in ons leven en deze twee beelden tot één te integreren en deze vervolgens in enkele minuten op papier weer te geven. Een vrouw verschijnt op mijn papier, zij draagt een groene jurk met rode bessen en zit in de natuur en is daarmee verbonden (allemaal groen en buine kleuren om haar heen), ze is niet meer zo jong en heeft lang bruin haar, een paarse bloemenkrans op haar hoofd en daarop de wereldbol. Haar armen heeft zij gespreid en in iedere hand heeft zij een schaal. Een donkere schaal in de ene hand, een lichte in de andere. Beide schalen zijn in evenwicht.
Allereerst ben ik buitengewoon verbaasd dat ik deze vrouw (= integratie) niet 'ergens in een hemel of zo' heb getekend. Maar wanneer ik later in een sub-groepje uitleg wat ik heb weergegeven, bemerk ik bovendien tot mijn ontsteltenis dat ik het woord 'God' in de donkere schaal heb geschreven en het woord 'leven' in de lichte..... (ik dacht toch echt andersom).
Soms begint een sprookje met iemand die een gemis voelt. Een boodschapper roept op om te leven of om te sterven. Deze oproep geeft aan dat de oude vertrouwde levenshorizon ontgroeid is en dat oude emotionele patronen niet meer passen m.a.w. dat het tijdstip aandringt voor het overschrijden van de drempel. De sprookjesheld moet zich bevrijden of uitgroeien boven het hem bekende levenspatroon (omdat deze hem op zijn weg naar een rijpere fase in zijn ontwikkeling te grote beperkingen oplegt). De eigenzinnigheid van de bewuste persoonlijkheid moet sterven en zich aan het proces van innerlijke rijping onderwerpen (Von Franz). Hij gaat op reis, laat het bestaande achter zich - een scheiding die veelal met angst gepaard gaat - en begeeft zich in het rijk van het onbekende (en onbewuste), waar hij allerlei beproevingen ondergaat. Gelezen boeken hebben geen nut, de ervaringen waarheen geleid wordt moeten met hart en ziel worden ondergaan. Iedere bewustzijnsverandering komt pas tot stand als een stukje Schaduw doorleefd wordt, en wie zich op de weg naar heelheid bevindt zal dat tegenkomen wat hij niet wil zijn. Op de tocht naar innerlijke diepten kunnen verborgen weerstanden overwonnen worden en lang verloren gegane en vergeten krachten tot leven gewekt worden om ze weer beschikbaar te maken in dienst van het Zelf(4). Dat is een hele klus, een klus waar je nooit mee klaar bent en die altijd weer opnieuw begint. Maar ingrijpende veranderingen vinden alleen plaats door definitief afscheid te nemen (symbolisch sterven) en ieder verblijf in het onbekende geeft aan dat een nieuwe persoonlijkheid geboren kan worden (wedergeboorte). Ligt hier een relatie met de droom van het kleine meisje uit het sprookje? In sprookjes loopt het (bijna) altijd goed af. De sprookjesheld vindt de weg tot zichzelf en uiteindelijk tot heelheid: er wordt getrouwd. Het huwelijk geeft de eenheid van het bewustzijn en onbewuste aan. Alhoewel de realiteit onvoorspelbaarder is, raken sprookjes mij in mijn (vaak nog onbewuste) gevoelens en mijn (nog omwikkelde of ongebruikte) krachten.
Volgens Lüthi(5) zijn alle sprookjes verlossingsverhalen, waarbij de mens tegenstanders nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen. De held van het verhaal wordt vaak begeleid door dieren, die kunnen helpen. Lüthi meent in 'het aangewezen-zijn op de hulp van de anderen' een element van genade te zien, waarmee sprookjes een religieuze inslag krijgen. Zo is de sprookjesheld naast eigen initiatieven ook aangewezen op (boven)natuurlijke hulp, op genade. Eigen initiatieven herken ik in onze westerse maatschappij volop, wij zijn nogal gericht op de magie van 'het maken' en 'het doen'. De mystieke weg is de weg van 'het kunnen laten gebeuren" en betekent geduldig oefenen bereid te houden tot het goddelijke ons vindt, aanraakt en verandert. De magiër zoekt, de mysticus laat zich vinden. Wanneer de juiste maat wordt gehanteerd of beide in evenwicht zijn is de één is niet beter dan de ander en zijn beide waardevol. Terugkijkend naar 'mijn sprookje' besef ik dat ik ze allebei nodig heb. Ik ging op pad, maar niet 'het Ik' (ego) bepaalt het tempo. Om de weg af te leggen moet het bewustzijn de juiste houding tegenover het onbewuste zien te vinden. Daarbij moet 'het Ik' leren zich vol vertrouwen te laten leiden, want zonder vertrouwen en overgave aan God, die mij verre te boven gaat, is voor mij het paranormale niet spiritueel of hoe dat heet:
"Gelukkig dat
het licht bestaat
en dat het met
me doet en praat
en dat ik weet
dat ik er vandaan
kom, van het licht
of hoe dat heet" (Hans Andreus)
Hanneke van der Meer.
1. Jung maakt onderscheidt tussen het persoonlijke en het collectieve onbewuste. Het persoonlijk onbewuste: inhouden die voor elk mens verschillend zijn en gevormd door persoonlijke ervaringen die vergeten of verdrongen zijn. Het collectieve onbewuste bestaat uit onbewuste inhouden die in ieder mens aanwezig zijn. Voor wie hierover meer wil weten, leze de boeken van (en over) Jung.
2. Bij de Schaduw gaat het altijd om aspecten en eigenschappen die wij zelf liever niet zien, en waarvan we zeker niet willen dat een ander ze ziet. De weg tot inzicht en heelheid (het Zelf) blijft echter evenzeer onbereikbaar als de man niet zijn Anima (vrouwelijke tendenties in de psyche van de man) en de vrouw niet haar Animus (mannelijke tendenties in de psyche van de vrouw) leert kennen.
3. Op verschillende tijden laten we verschillende aspecten van onszelf zien. Ik ben bijvoorbeeld als 'cursist' anders dan als 'moeder', als 'humorist' anders dan de 'theoloog'. Zo heeft ieder van ons verschillende 'zelven' die soms tegenstrijdig zijn. Het zal duidelijk zijn dat het goed is wanneer we een heldere kijk op onze deelpersoonlijkheden hebben en we ons niet mee identificeren: niet altijd en overal 'de heilige', 'de humorist' of 'het monster'. Wanneer onze deelpersoonlijkheden ons onbekend zijn, produceren ze innerlijke conflicten en diffusie in ons ik-gevoel. Daarom is het bevorderlijk als we onze deelpersoonlijkheden leren kennen, begrijpen en liefhebben.
4. Het ego is het centrum van het bewustzijn, het Zelf is het centrum van de gehele persoonlijkheid, dat het bewustzijn, het onbewuste en het ego omvat.
5. Wie meer informatie over sprookjes en hun betekenis zoekt, raad ik de boeken van M.L.von Franz en 'Het nut van sprookjes' van B.Bettelheim aan.